Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·bruikt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van misbruiken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
misbruiken

misbruikt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misbruiken
    • Jij misbruikt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misbruiken
    • Hij misbruikt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van misbruiken
    • Misbruikt! 
vervoeging van: misbruiken…
verbogen vorm: misbruikte

misbruikt

  1. voltooid deelwoord van misbruiken