mijnen
- mij·nen
- [A] ww: afgeleid van mijn zn met het achtervoegsel -en [1]
- [B]: van Middelnederlands minen; op te vatten als afgeleid van mijn vn met het achtervoegsel -en, omdat je op een veiling bij afslag eigenaar wordt door "Mijn!" te roepen [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
mijnen |
mijnde |
gemijnd |
zwak -d | volledig | A+B |
[A] mijnen
- overgankelijk (van delfstoffen) winnen door ondergronds uitgraving
- ▸ Staten en private partijen staan te trappelen om deze rijkdommen te mijnen.[4]
- overgankelijk (militair) (van gebouwde versterkingen) verzwakken door er gangen onder te graven en die in te laten storten of met explosieven te laten ontploffen
- [1] delven
- [2] mineren, ondergraven
[B] mijnen
- overgankelijk (verouderd) in eigendom krijgen
- ▸ Laet de leughen, die soo oud is
Datse kindsch geworden schijnt
En all groeyende verdwijnt,
Groeyende voor haer verdwijnen
Die ghij eens hebt willen mijnen
Tot den huys-dienst, en niet meer,
Van dijn' erffenissen, Heer.[5]
- ▸ Laet de leughen, die soo oud is
- overgankelijk (pregnant) op een veiling verwerven
- ▸ De vaste onroerendgoed- veiling is een typisch Amsterdams verschijnsel met een lange historie. Nog steeds wordt er „gemijnd” op maandagavond.[6]
- [1] verwerven
- [2] afmijnen
de [A] mijnen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord mijn
- ▸ Precies vijftig jaar geleden werd de sluiting van de mijnen in Limburg aangekondigd.[7]
- ▸ Nederland en Denemarken hadden vlak na de Tweede Wereldoorlog een vergelijkbaar probleem: mijnenvelden. In Nederland hadden de Duitsers langs de kusten, maar ook in Brabant en de Betuwe, ruim 1,8 miljoen mijnen verstopt.[8]
de [B] mijnen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord mijne
- ▸ Mijn geschiedenis toont u immers de tragiek rondom de identiteit van mij en de mijnen in vol ornaat![9]
mijnen
- (verouderd) datief en accusatief m van mijn vn
- ▸ Eind 1877 schreef de Hilversumse arts J.F. van Hengel aan Harting dat hij aanvullend materiaal kon leveren: drie schedels, door hemzelf uit Urk meegenomen. Ook wilde hij wel vertellen hoe hij ze had bemachtigd. “Ik heb,”, schreef hij, “drie koppen van Hilversum in mijnen koffer naar Urk medegenomen. (…)”[10]
- Het woord mijnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mijnen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[11] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ mijnen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Florentine Vos“Goudkoorts en geen regels: de ruimte als het Wilde Westen” (2 maart 2021) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Daghwerck. Huys-raed in: Constantijn Huygens (ed. J.A. Worp)Gedichten. Deel 3: 1636-1644. (1893), J.B. Wolters, Groningen, p. 54/55 r. 190-196
- ↑ Weblink bron Gerda Telgenhof“'Mijnen' op maandagavond; Hogere opbrengst en lagere kosten op Amsterdamse huizenveiling” (3 oktober 1998) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Paul van der Steen“Wat blijft van de mijnen” (17 december 2015) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Coen van Zwol“‘Lastig om jezelf als dader te zien’” (30 maart 2016) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Reggie BaayIk ben Aku Adalah in: Indische Letteren., jrg. 26 nr. 2 (juni 2011), Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, Alphen aan den Rijn, p. 80 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
- ↑ Weblink bron Bert Theunissen“Ik heb de schedels in mijne koffer geborgen” (1 mei 1995) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be