• me·tal·liek
  • Ontleend aan het Franse métallique ("metaalachtig, metalig").
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen metalliek metallieker metalliekst
verbogen metallieke metalliekere metalliekste
partitief metallieks metalliekers -

metalliek

  1. (kleur) met een metalige glans
    • Jan heeft een metalliek groene auto gekocht. 
  2. gemaakt van metaal
    • Als metallieke standaard worden vooral de edelmetalen goud en zilver gebruikt, vanwege hun duurzaamheid en zeldzaamheid. 
  3. (scheikunde), (natuurkunde) metaalachtig
    • Uraan is een metalliek grijs actinide. 
61 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be