meerwaardigheidsgevoel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • meer·waar·dig·heids·ge·voel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord meerwaardigheidsgevoel (meerwaardigheidsgevoelens) *
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het meerwaardigheidsgevoelo

  1. opvatting dat men boven anderen staat, terwijl dat niet echt zo is
    • In De Ochtend op Radio 1 heeft N-VA'er Vic Van Aelst opnieuw uitgehaald naar de Franstalige politici. Het Nederlands werd in België nooit gerespecteerd en de Vlamingen zijn te braaf, luidde de boodschap. Bij "diegenen die in Franstalig België het voor het zeggen hebben" bespeurt de bekende strafpleiter een "ongelooflijk meerwaardigheidsgevoel". [1]
Synoniemen
Antoniemen
Opmerkingen
  • Strikt genomen is "meerwaardigheidsgevoelens" het meervoud van "meerwaardigheidsgevoelen", maar dit gebruik is vergelijkbaar met "gevoelens" dat ook als meervoud van gevoel wordt gebruikt.

Gangbaarheid

Verwijzingen