meerwaardigheidsgevoel
- Geluid: meerwaardigheidsgevoel (hulp, bestand)
- IPA: / merˈwardəxhɛitsxəˌvul / (6 lettergrepen)
- meer·waar·dig·heids·ge·voel
- (verkorting) van meerwaardigheidsgevoel, ook op te vatten als samenstelling van meerwaardigheid zn "superioriteit" en gevoel zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meerwaardigheidsgevoel | (meerwaardigheidsgevoelens) * |
verkleinwoord | - | - |
het meerwaardigheidsgevoel o
- opvatting dat men boven anderen staat, terwijl dat niet echt zo is
- In De Ochtend op Radio 1 heeft N-VA'er Vic Van Aelst opnieuw uitgehaald naar de Franstalige politici. Het Nederlands werd in België nooit gerespecteerd en de Vlamingen zijn te braaf, luidde de boodschap. Bij "diegenen die in Franstalig België het voor het zeggen hebben" bespeurt de bekende strafpleiter een "ongelooflijk meerwaardigheidsgevoel". [1]
- meerderwaardigheidsgevoel (meer gangbaar, maar volgens sommigen minder geslaagd)[2]
- meerderwaardigheidsgevoelen
- superioriteitsgevoel
- Strikt genomen is "meerwaardigheidsgevoelens" het meervoud van "meerwaardigheidsgevoelen", maar dit gebruik is vergelijkbaar met "gevoelens" dat ook als meervoud van gevoel wordt gebruikt.
- Het woord 'meerwaardigheidsgevoel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Van Aelst: "Di Rupo en co verkrachten onze taal" (30 mei 2011) op website: DeMorgen.be; geraadpleegd 2019-08-20
- ↑ meerderwaardigheidsgevoel op website: VRTtaal.net; geraadpleegd 2019-08-20