superioriteitsgevoel


  • su·pe·ri·o·ri·teits·ge·voel
enkelvoud meervoud
naamwoord superioriteitsgevoel
verkleinwoord

het superioriteitsgevoelo [1]

  1. de gedachte dat men beter is dan alle anderen
     "Het is een extreem triest verhaal", zei Serv Wiemers, deskundige op het gebied van de Canadese minderheden, eerder in het NPO Radio 1-programma Nieuws en Co. "Er was sprake van een soort superioriteitsgevoel. De Europeanen dachten: 'dit land is van ons, en vervelend dat er een inheemse bevolking rondloopt'."[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Miljarden dollars compensatie voor inheemse bevolking in Canada” (Dinsdag 4 januari 2022, 22:20), NOS