meerkat
- meer·kat
- In de betekenis van ‘hondsaap’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
- samenstelling van meer en kat [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meerkat | meerkatten |
verkleinwoord | meerkatje | meerkatjes |
- (primaten) Cercopithecini één van een aantal Afrikaanse apensoorten uit de Cercopithecini-geslachtsgroep
- balemeerkat, brazzameerkat, campbellmeerkat, Dents meerkat, diadeemmeerkat, dianameerkat, dryasmeerkat, dwergmeerkat, dwergmeerkatten, echte meerkatten, geelgroene meerkat, groene meerkat, groene meerkatten, grote witneusmeerkat, huzaaraap, kleine witneusmeerkat, knevelmeerkat, kroonmeerkat, l'hoëstmeerkat, lesula, malbrouck, moerasmeerkat, monameerkat, noordelijke dwergmeerkat, roloway, roodbuikmeerkat, roodneusmeerkat, roodstaartmeerkat, Sclaters meerkat, tantalusmeerkat, uilenkopmeerkat, vervet, witkeelmeerkat, Wolfs meerkat, zonnestaartmeerkat
1. één van een aantal Afrikaanse apensoorten uit de Cercopithecus-familie
- Het woord meerkat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meerkat" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "meerkat" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ meerkat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
meerkat
meerkat