Een meerkat.
  • meer·kat
enkelvoud meervoud
naamwoord meerkat meerkatten
verkleinwoord meerkatje meerkatjes

de meerkatv / m [3]

  1. (primaten) Cercopithecini   één van een aantal Afrikaanse apensoorten uit de Cercopithecini-geslachtsgroep
86 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]


 
Een stokstaartje.

meerkat

  1. stokstaartje


meerkat

  1. stokstaartje