meerderheid
- Geluid: meerderheid (hulp, bestand)
- meer·der·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meerderheid | meerderheden |
verkleinwoord | meerderheidje | meerderheidjes |
de meerderheid v
- een groep die binnen een groter geheel in aantal meer dan de helft uitmaakt
- De meerderheid van de ouderen heeft een vitamine D-tekort.
- ▸ Johnson treedt ook per direct af als partijleider van de Conseratieve Partij. Vorige maand overleefde hij nog een vertrouwensstemming, toen een meerderheid van zijn partijgenoten vond dat hij kon aanblijven. Nu tientallen leden van zijn kabinet zijn opgestapt, treedt Johnson alsnog terug.[1]
- superioriteit
- meerderheidsaandeelhouder, meerderheidsbeginsel, meerderheidsbelang, meerderheidsbesluit, meerderheidscollege, meerderheidscultuur, meerderheidskabinet, meerderheidspakket, meerderheidsstelsel, meerderheidstaal
In de meerderheid zijn
- Een overwinning behalen dankzij het overwicht in aantal.
1. een groep die binnen een groter geheel in aantal meer dan de helft uitmaakt
2. superioriteit
- Het woord meerderheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meerderheid" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Britse premier Johnson stapt op, maar blijft zitten tot opvolger bekend is” (onderdag 07 juli 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be