med
Niet te verwarren met: méd |
- med
- Afkomstig van het Oudnoorse woord með
Naar frequentie | 16 |
---|
med
- met
- «Hans familie bor sammen med ham, fordi der er et stort gennembrud.»
- Zijn familie woont bij hem, omdat er een grote doorbraak is.
- «Hans familie bor sammen med ham, fordi der er et stort gennembrud.»
- med in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
- med
- Bijwoord, voorzetsel: afkomstig van het Oudnoorse woord með
- Voegwoord: afkomstig van het Oudnoorse woord meðan (van med det at)
- Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoorse woord mið, dat van miðr komt
Naar frequentie | 13 |
---|
med
- det er jeg med på
conform zijn
med
med
- met (samen met)
- «Å gå tur med en hund er en fritidsyssel og en nødvendighet (for hunden).»
- Lopen met de hond is een vrijetijdsactiviteit en een noodzaak (voor de hond).
- «Å gå tur med en hund er en fritidsyssel og en nødvendighet (for hunden).»
- met, door (modus)
- «Men de aller fleste tar det med fatning – de vet jo at dette er ulovlig.»
- Maar de meeste dragen het met kalmte - ze weten dat dit illegaal is.
- «Men de aller fleste tar det med fatning – de vet jo at dette er ulovlig.»
- met (toe te schrijven)
- «Han er en mann med ideer.»
- Hij is een man met ideeën.
- «Han er en mann med ideer.»
- [1]: uten
- [1]: fra og med
- [1]: til og med
- [1]: biff med løk
rundvlees met uien
- [2]: gjøre noe med glede
iets met plezier doen
- [2]: med andre ord (m.a.o.)
met andere woorden (m.a.w.)
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | med | medet | med | meda medene |
genitief | meds | medets | meds | medas medenes |
med, o
- elk van de twee oogpunten in het landschap met zichtsverbinding.
- snijpunt van twee zichtlijnen.
- «Båten ligger i medet.»
- De boot ligt op het snijpunt.
- «Båten ligger i medet.»
- zichtlijn
- hengelplaats op het snijpunt van twee zichtlijnen.
- doel
- [5]: øyemed
- [5]: uten mål og med
zonder doel en opzet
- med
- Bijwoord, voorzetsel: afkomstig van het Oudnoorse woord með
- Voegwoord: afkomstig van het Oudnoorse woord meðan (van med det at)
med
- det er eg med på
conform zijn
med
med
- met (samen met)
- «Vis du har ein hund så gå tur med den kvar dag.»
- Als je een hond hebt, loop je elke dag met hem.
- «Vis du har ein hund så gå tur med den kvar dag.»
- met, door (modus)
- «I medisinske ord skal den greske bokstaven theta (θ) gjevast att med - t - i norske ordformer, også i samansetjingar og avleiingar.»
- In medische termen zal voortaan de Griekse letter theta (θ) in Noorse woordvormen met een 't' weergegeven worden, ook in samenstellingen en afleidingen.
- «I medisinske ord skal den greske bokstaven theta (θ) gjevast att med - t - i norske ordformer, også i samansetjingar og avleiingar.»
- met (toe te schrijven)
- «Han er ein mann med idear.»
- Hij is een man met ideeën.
- «Han er ein mann med idear.»
- [1]: frå og med
- [1]: til og med
- [1]: biff med lauk
rundvlees met uien
- [2]: gjere noe med sorg
iets met verdriet doen
- med
Naar frequentie | 16 |
---|
med
- met
- «Han kom med oss»
- Hij ging met ons mee.
- «Han kom med oss»