Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tij·dens
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1868 [1]

Voorzetsel

tijdens

  1. gedurende de tijd dat
    • Hij was tijdens de kerkdienst naar huis gegaan omdat hij zich onwel voelde. 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen