• Komt van het Germaanse *manō en het Proto-Indo-Europese *mon-, welke "nek" betekenen.
  • IPA: /ˈmɑnʊ/

manu v

  1. manen


manu

  1. vogel


manu

  1. vogel


manu

  1. vogel


manū v

  1. ablatief enkelvoud van manus


1e persoon enkelvoud meervoud
naamval m v m v
nominatief mans mana mani manas
genitief mana manas manu manu
datief manam manai maniem manām
accusatief manu manu manus manas
instrumentalis manu manu maniem manām
locatief manā manā manos manās
vocatief mans mana mani manas

manu

  1. mijn, van mij (bij het enkelvoud van een woord in de accusatief of instrumentalis of het meervoud van een woord in de genitief)


manu

  1. vogel


  • Komt van het Latijnse manus, wat "hand" betekent.

manu

  1. hand


  • Komt van het Latijnse manus, wat "hand" betekent.

manu

  1. hand


  • ma·nu

manu

  1. datief enkelvoud van man
  2. locatief enkelvoud van man

manu

  1. accusatief enkelvoud van mana


manu

  1. de tweede zoon