manifesteren
- Geluid: manifesteren (hulp, bestand)
- IPA: / manifɛsˈterə(n) / (5 lettergrepen)
- ma·ni·fes·te·ren
- via Middelnederlands manifesteren van Frans manifester (met het achtervoegsel -eren), dat weer teruggaat op Latijn manifestare; in de betekenis van ‘openbaren’ voor het eerst aangetroffen in 1451 [1][2][3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
manifesteren |
manifesteerde |
gemanifesteerd |
zwak -d | volledig |
manifesteren
- overgankelijk algemeen bekend maken, aan iedereen laten blijken
- ▸ Iedereen stond er met aandachtige toewijding bij en ze hadden allemaal het gevoel dat er een kroon op het werk werd gezet, alsof het succes van de burgerlijke familie op dat moment eindelijk werd gemanifesteerd.[4]
- inergatief een betoging houden
- wederkerend zich ~ waarneembaar worden
- De infectie manifesteert zich in eerste instantie door hoge koorts.
- [1] bekendmaken, openbaarmaken
- [2] betogen, demonstreren
- [2] manifestant, manifestatie
algemeen bekend maken, aan iedereen laten blijken
3. waarneembaar worden
- Het woord manifesteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "manifesteren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ manifesteren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "manifesteren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be