maagdenpalmfamilie
- (IPA in voorbereiding)
- maag·den·palm·fa·mi·lie
- samenstelling van maagdenpalm zn en familie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maagdenpalmfamilie | maagdenpalmfamilies |
verkleinwoord | maagdenpalmfamilietje | maagdenpalmfamilietjes |
de maagdenpalmfamilie v
- (bloemplanten) een familie Apocynaceae van tweezaadlobbige planten. Het zijn vaak grote bomen uit het tropisch regenwoud, maar ook struiken en lianen. In gematigde streken komt een aantal kruidachtige planten voor. Deze planten bevatten melksap en veel soorten zijn bij inname giftig. Het verspreidingsgebied is grotendeels tropische tot warmere gematigde streken
- engbloem, maagdenpalm
- boskinine, frederiksbloem, grote wasbloem, kleine wasbloem, klopappel, lantaarnplanten, natalpruim, oleander, Peruaanse rinkelboom, rode zijdeplant, roze maagdenpalm, Wilkens bitter, wit parelhout, woestijnroos, zijdeplant
- Het woord 'maagdenpalmfamilie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] maagdenpalmfamilie in het Nederlands Soortenregister N
- [1] maagdenpalmfamilie op Wikidata