engbloem
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- eng·bloem
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van eng en bloem zn
- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | engbloem | engbloemen |
verkleinwoord | engbloemetje engbloempje |
engbloemetjes engbloempjes |
Zelfstandig naamwoord
- (bloemplanten) een geslacht Vincetoxicum dat in het Cronquist-systeem tot de zijdeplantfamilie (Asclepiadaceae ) wordt gerekend. Tegenwoordig (Angiosperm Phylogeny Group ) zijn deze echter allemaal ondergebracht bij de maagdenpalmfamilie (Apocynaceae )
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'engbloem' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.