oleander
- ole·an·der
- via Oudfrans oléandre van middeleeuws Latijn oleandrum, in de betekenis van ‘sierplant’ aangetroffen vanaf het jaar 1608 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oleander | oleanders |
verkleinwoord | oleandertje | oleandertjes |
de oleander m
- (bloemplanten) bepaalde soort sierplant, Nerium oleander
-
1. Een oleander in bloei.
-
1. De blaadjes van een oleander.
-
1. De bloemen van een oleander.
1. bepaalde soort sierplant, Nerium oleander
- Het woord oleander staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oleander" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ oleander op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "oleander" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
oleander
oleander