tweezaadlobbige
- Geluid: tweezaadlobbige (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtwezatˌlɔbəɣə / (5 lettergrepen)
- twee·zaad·lob·bi·ge
- bn: tweezaadlobbig bn met de uitgang -e
- zn: afgeleid van tweezaadlobbig bn met het achtervoegsel -e
tweezaadlobbige
- verbogen vorm van de stellende trap van tweezaadlobbig
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tweezaadlobbige | tweezaadlobbigen |
verkleinwoord | - | - |
de tweezaadlobbige m
- (plantkunde) benaming voor bloemplanten die horen tot een grote groep waarvan veel soorten gekenmerkt worden door zaden met twee kiemlobben
- Het woord tweezaadlobbige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.