tweezaadlobbig
- twee·zaad·lob·big
stellend | |
---|---|
onverbogen | tweezaadlobbig |
verbogen | tweezaadlobbige |
partitief | tweezaadlobbigs |
tweezaadlobbig
- (plantkunde) per zaad twee zaadlobben of cotylen hebbend, waarin het reservevoedsel, nodig voor de kieming en eerste groei van de jonge plant, zit opgeslagen
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord 'tweezaadlobbig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.