mêleren
- mê·le·ren
- uit het Frans
mêleren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
mêleren |
mêleerde |
gemêleerd |
zwak -d | volledig |
- door elkaar mengen
- Het woord mêleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mêleren" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
36 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be