Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Mengen
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
mengenmengend
menginggemengd
mengselmengbaar
  • men·gen
  • In de betekenis van ‘stoffen door elkaar brengen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mengen
mengde
gemengd
zwak -d volledig
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]