• lo·yaal of:  loy·aal  bij meer oorspronkelijke uitspraak
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘trouw’ voor het eerst aangetroffen in 1281 [1]
  • afgeleid van het Franse loyal (met het achtervoegsel -aal) [2] [3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen loyaalloyalerloyaalst
verbogen loyaleloyalereloyaalste
partitief loyaalsloyalers-

loyaal

  1. trouw zijnd aan iemand of de groep waartoe iemand behoort
    • Volgens Harris tonen de opmerkingen van John Kelly aan dat Trump "geen leger wil dat loyaal is aan de grondwet van de VS. Hij wil een leger dat hem persoonlijk trouw zal zijn, iemand die zijn bevelen zal gehoorzamen, zelfs als hij hen zegt de wet te overtreden of hun eed aan de grondwet te negeren".[4] 
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]