longeren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van longeren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		longeren			te longeren
	toekomend		zullen longeren			te zullen longeren
voltooid	tegenwoordig		gelongeerd			te gelongeerd
	toekomend		gelongeerd zullen			gelongeerd te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	longerend		gelongeerd			ev. longeer	mv. verouderd longeert	longere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	longeer	longeert	longeert	longeert	longeert	longeren	longeren	longeren
verleden (o.v.t.)	longeerde	longeerde	longeerde	longeerde	longeerde	longeerden	longeerden	longeerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal longeren	zult/zal longeren	zult/zal longeren	zult longeren	zal longeren	zullen longeren	zullen longeren	zullen longeren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou longeren	zou longeren	zou(dt) longeren	zoudt longeren	zou longeren	zouden longeren	zouden longeren	zouden longeren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij