Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lan·ter·fant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lanterfant lanterfanten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

lanterfant m [2]

  1. (persoon) iemand die niets doet terwijl hij eigenlijk hard had moeten werken
    • Hodgkinson eist ook het recht op de lunch en op een dutje weer op. ,,Bestuurders namen dat recht van ons af. Want tijdens de lunch vergeet je, even, zinnig, praktisch en efficiënt te zijn. ,,Gezellig, Bourgondisch, een traktatie: lunch is voor lanterfants. Ook een dutje doen is een natuurlijk deel van onze dagelijkse cyclus. [3] 
    • De lanterfant van de Turkse auteur Yusuf Atilgan gaat over een personage genaamd C., dat zijn dagen vult met rusteloze en vreugdeloze omzwervingen door een grote stad waarin Istanboel te herkennen valt. [4]  
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
lanterfanten

lanterfant

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van lanterfanten
  2. gebiedende wijs van lanterfanten

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. lanterfant op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. De Standaard 04/04/2005 door Thierry Debels
  4. NRC Marco Kamphuis 10 augustus 2016