• lui·aard
enkelvoud meervoud
naamwoord luiaard luiaards
verkleinwoord luiaardje luiaardjes

de luiaardm

  1. werkschuw persoon
    • Immigranten worden door hem afgeschilderd als dronkenlappen en luiaards. 
  2. (dierkunde) benaming voor zoogdieren uit de onderorde Folivora  
    1. bepaald Zuid-Amerikaans zoogdier, Bradypus variegatus  
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]