lanceren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van lanceren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | lanceren | te lanceren | ||||||||
toekomend | zullen lanceren | te zullen lanceren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gelanceerd | te hebben gelanceerd | ||||||||
toekomend | gelanceerd zullen hebben | gelanceerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
lancerend | gelanceerd | ev. lanceer |
mv. verouderd lanceert |
lancere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | lanceer | lanceert | lanceert | lanceert | lanceert | lanceren | lanceren | lanceren | |||
verleden (o.v.t.) | lanceerde | lanceerde | lanceerde | lanceerde | lanceerde | lanceerden | lanceerden | lanceerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal lanceren | zult/zal lanceren | zult/zal lanceren | zult lanceren | zal lanceren | zullen lanceren | zullen lanceren | zullen lanceren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou lanceren | zou lanceren | zou(dt) lanceren | zoudt lanceren | zou lanceren | zouden lanceren | zouden lanceren | zouden lanceren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gelanceerd | hebt gelanceerd | hebt/heeft gelanceerd | hebt gelanceerd | heeft gelanceerd | hebben gelanceerd | hebben gelanceerd | hebben gelanceerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gelanceerd | had gelanceerd | had gelanceerd | hadt gelanceerd | had gelanceerd | hadden gelanceerd | hadden gelanceerd | hadden gelanceerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gelanceerd hebben | zal/zult gelanceerd hebben | zult/zal gelanceerd hebben | zult gelanceerd hebben | zal gelanceerd hebben | zullen gelanceerd hebben | zullen gelanceerd hebben | zullen gelanceerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gelanceerd hebben | zou gelanceerd hebben | zou/zoudt gelanceerd hebben | zoudt gelanceerd hebben | zou gelanceerd hebben | zouden gelanceerd hebben | zouden gelanceerd hebben | zouden gelanceerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gelanceerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gelanceerd | er is gelanceerd | |||||||||
verleden | er werd gelanceerd | er was gelanceerd | |||||||||
toekomend | er zal gelanceerd worden | er zal gelanceerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gelanceerd worden | er zou gelanceerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gelanceerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gelanceerd worden | gelanceerd te worden | ||||||||
toekomend | gelanceerd zullen worden | gelanceerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gelanceerd zijn | gelanceerd te zijn | ||||||||
toekomend | gelanceerd zullen zijn | gelanceerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gelanceerd | wordt gelanceerd | wordt gelanceerd | wordt gelanceerd | wordt gelanceerd | worden gelanceerd | worden gelanceerd | worden gelanceerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gelanceerd | werd gelanceerd | werd gelanceerd | werdt gelanceerd | werd gelanceerd | werden gelanceerd | werden gelanceerd | werden gelanceerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gelanceerd worden | zult gelanceerd worden | zult gelanceerd worden | zult gelanceerd worden | zal gelanceerd worden | zullen gelanceerd worden | zullen gelanceerd worden | zullen gelanceerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gelanceerd worden | zou gelanceerd worden | zou/zoudt gelanceerd worden | zoudt gelanceerd worden | zou gelanceerd worden | zouden gelanceerd worden | zouden gelanceerd worden | zouden gelanceerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gelanceerd | bent gelanceerd | bent/is gelanceerd | zijt gelanceerd | is gelanceerd | zijn gelanceerd | zijn gelanceerd | zijn gelanceerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gelanceerd | was gelanceerd | was gelanceerd | waart gelanceerd | was gelanceerd | waren gelanceerd | waren gelanceerd | waren gelanceerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gelanceerd zijn | zult gelanceerd zijn | zult gelanceerd zijn | zult gelanceerd zijn | zal gelanceerd zijn | zullen gelanceerd zijn | zullen gelanceerd zijn | zullen gelanceerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gelanceerd zijn | zou gelanceerd zijn | zou/zoudt gelanceerd zijn | zoudt gelanceerd zijn | zou gelanceerd zijn | zouden gelanceerd zijn | zouden gelanceerd zijn | zouden gelanceerd zijn |