• laat·dun·kend·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord laatdunkendheid
verkleinwoord

de laatdunkendheidv

  1. het jezelf verheven voelen boven de rest van de mensen
    • Twee dagen later brengt Pence een bezoek aan EU-president Donald Tusk en zegt naderhand dat de VS een volledige partner van de Europese Unie zal blijven. Niets te bekennen van de eerdere laatdunkendheid die Trump koesterde ten opzichte van de EU. [2] 
    • Dat clichébeeld werkt evenzeer door in de politieke analyses van de problemen in de samenleving. Hogeropgeleide middenklassers kunnen de politieke keuzes van de lageropgeleiden doorgaans rustig negeren, paternalistisch omzeilen of laatdunkend bekritiseren. De legitieme zorgen van de arbeidersklasse – over werkgelegenheid, de negatieve gevolgen van globalisering, de onzekere levenskwaliteit van hun kinderen – worden weggezet als bekrompen vooringenomenheid van een groepje dwazen. [3]