eigendunk
- ei·gen·dunk
- samenstelling van eigen en dunk [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eigendunk | - |
verkleinwoord | - | - |
de eigendunk m
- overdreven hoge opvatting van eigen mogelijkheden
- Het woord eigendunk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eigendunk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ eigendunk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be