• in·beel·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord inbeelding inbeeldingen
verkleinwoord

de inbeeldingv

  1. een voorstelling die in de geest wordt gemaakt
    • De kunstenaars riepen: "De verbeelding aan de macht". 
  2. denken dat je beter bent dan je eigenlijk bent
    • Wat heb jij een verbeelding, je bent echt niet meer dan de anderen hoor! 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]