verbeelding
- Geluid: verbeelding (hulp, bestand)
- IPA: / vərˈbeldɪŋ / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /vər.ˈbɪːɫ.dɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /vər.ˈbeːɫ.dɪŋ/
- (Limburg): /vɛr.ˈbeːl.dɪŋ(g)/
- ver·beel·ding
- Naamwoord van handeling van verbeelden met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verbeelding | verbeeldingen |
verkleinwoord | verbeeldinkje | verbeeldinkjes |
de verbeelding v
- zich iets visueel voorstellen, ergens in het hoofd een beeld van maken
- iets visualiseren, ergens een beeld bij maken
- ▸ 'Een schrik voor de meisjes. Toch was die roede warempel geen verbeelding.[1]
- tot de verbeelding spreken
1. zich iets visueel voorstellen, ergens in het hoofd een beeld van maken
2. iets visualiseren, ergens een beeld bij maken
- Het woord verbeelding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verbeelding" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 14
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be