• kwijt·schel·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord kwijtschelding kwijtscheldingen
verkleinwoord - -

de kwijtscheldingv

  1. (juridisch) het vrijwillig prijsgeven van een vordering op iemand
    • Griekse minister van Financiën (een linkmiechel) wil kwijtschelding van schuld (!) [2] [3] 
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]