• kwaai·ig
  • afleiding van kwaad met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kwaaiig kwaaiiger kwaaiigst
verbogen kwaaiige kwaaiigere kwaaiigste
partitief kwaaiigs kwaaiigers -

kwaaiig

  1. op een boze, verontwaardigde manier
    • Ook in Nederland werd de kritiek, voor zover überhaupt opgemerkt, enigszins kwaaiig als absurd terzijde geschoven. [1] 
76 % van de Nederlanders;
40 % van de Vlamingen.[2]
  1. de Volkskrant CHRIS BUUR27 september 2012 De naakte noirheid
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be