Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kra·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kraker krakers
verkleinwoord krakertje krakertjes

Zelfstandig naamwoord

de krakerm

  1. iemand die zich wederrechtelijk metterwoon in een pand vestigt
    • Op de Martelaarsgracht heeft de politie een waterkanon ingezet omdat krakers met verfbommen gooien. 
  2. (informeel) een chiropractor of manuele therapeut
  3. iemand die iets kraakt of iets waarmee men kan kraken
  4. (muziek) succesnummer
    • Vanavond is in de vierde ronde van de FA Cup al de kraker tussen Arsenal en Manchester United, maar de mooiste duels in het oudste bekertoernooi ter wereld zijn toch de wedstrijden tussen clubs die op verschillende niveaus spelen. Neem nu Millwall tegen Everton, de wedstrijd die morgenavond (18.30 uur) wordt gespeeld op een volgepakt The Den. [3] 
  5. (scheikunde) fabriek of laboratoriumopstelling waarin met scheikundige technieken grotere organische moleculen (polymeren) gesplitst worden in kleinere organische moleculen of omgevormd tot moleculen die betere eigenschappen hebben met betrekking tot hun geschiktheid als brandstof
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen