kraker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kra·ker
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘iem. die een leegstaand huis binnendringt voor bewoning’ voor het eerst aangetroffen in 1970 [1]
- Naamwoord van handeling van kraken met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kraker | krakers |
verkleinwoord | krakertje | krakertjes |
Zelfstandig naamwoord
kraker m
- iemand die zich wederrechtelijk metterwoon in een pand vestigt
- Op de Martelaarsgracht heeft de politie een waterkanon ingezet omdat krakers met verfbommen gooien.
- (informeel) een chiropractor of manuele therapeut
- iemand die iets kraakt of iets waarmee men kan kraken
- (muziek) succesnummer
- Vanavond is in de vierde ronde van de FA Cup al de kraker tussen Arsenal en Manchester United, maar de mooiste duels in het oudste bekertoernooi ter wereld zijn toch de wedstrijden tussen clubs die op verschillende niveaus spelen. Neem nu Millwall tegen Everton, de wedstrijd die morgenavond (18.30 uur) wordt gespeeld op een volgepakt The Den. [3]
Hyponiemen
- antikraker, bottenkraker, brandkastkraker, carnavalskraker, computerkraker, dikbekzaadkraker, hersenkraker, kaskraker, notenkraker, prijskraker, ramkraker
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord kraker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kraker" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "kraker" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kraker op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia Minne Groenstege 25-01-19 Deze vijf wedstrijden zijn dit weekend zeker de moeite waard
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be