Nederlands

 
Een 18e-eeuws korset
Uitspraak
Woordafbreking
  • kor·set
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Franse corset, in de betekenis van ‘rijglijf’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1318 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord korset korsetten
verkleinwoord korsetje korsetjes

Zelfstandig naamwoord

het korseto

  1. (kleding) een verstevigd raamwerk dat vooral bij vrouwen strak om het lichaam heen gebonden wordt om de taille en/of de boezem te accentueren, soms ook om medische redenen gebruikt om het lichaam steun te verlenen
    • Vrouwen droegen vaak een korset om dunner te lijken. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen