koppen
- kop·pen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
koppen |
kopte |
gekopt |
zwak -t | volledig |
koppen
- overgankelijk (voetbal) een bal een stotende beweging met het hoofd geven
- Hij kopte hem het doel in.
- overgankelijk, (plantkunde) de kop verwijderen
- Hij ging de tulpen koppen.
- iets met het kopje naar boven leggen
- overgankelijk, (media) in een krantenkop vermelden
- Dat was zo belangrijk, hij moest het wel koppen.
- onovergankelijk humeurig/wrokkig zijn, wrokken
- onovergankelijk, (spoorwegen) op een doodlopend spoor belanden
- overgankelijk, (verouderd), (medisch) aderlaten met behulp van laatkoppen
1. een bal een stotende beweging met het hoofd geven
de koppen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kop
- Het woord koppen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koppen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be