• wrok·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wrokken
wrokte
gewrokt
zwak -t volledig

wrokken

  1. inergatief een verongelijkt gevoel koesteren
    • Hij wrokte nog lang over deze onterechte beslissing. 
73 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be