• kool·ra·bi
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘knol als groente’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1854 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord koolrabi koolrabi's
verkleinwoord
88 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.[3]