• kok·meeuw
enkelvoud meervoud
naamwoord kokmeeuw kokmeeuwen
verkleinwoord kokmeeuwtje kokmeeuwtjes

de kokmeeuwv / m

  1. (steltloperachtigen) bepaald soort zeevogel met een gekleurde kop en een lachende roep, Chroicocephalus ridibundus  
86 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[4]