koebraam
- (IPA in voorbereiding)
- koe·braam
- samenstelling van koe zn en braam zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koebraam | koebramen |
verkleinwoord | koebraampje | koebraampjes |
- (bloemplanten) Rubus ulmifolius een soort uit het geslacht braam (Rubus ). Landelijk gezien is koebraam in Nederland een zeldzame soort. Haar landelijke verspreidingsgebied kent twee zeer uitgesproken zwaartepunten in Zuid-Limburg en in Zeeland, waar ze vrij algemeen is
- braam, rozenfamilie, zaadplanten, fabiden, rosiden, 'nieuwe' tweezaadlobbigen, bedektzadigen, vaatplanten, landplanten, planten
- Het woord 'koebraam' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.