• klie·der·boel
enkelvoud meervoud
naamwoord kliederboel
verkleinwoord

de kliederboelm

  1. iets wat heel smerig is gemaakt; iets wat ontstaan is door kliederen
    • „Ik vind dat iedereen op een normale manier zijn werk moet doen. Een satiricus maakt satire, een jongenshoertje bevredigt mannen en een politicus probeert het land te besturen en als dat door elkaar heen gaat lopen dan krijgen we een kliederboel.”[1] 
    • Dat North West in een schatrijk gezin opgroeit, wil niet zeggen dat ze er nooit een kliederboel van maakt. Kim Kardashian heeft schattige foto's van haar dochtertje, die geniet van een gebakje, op Twitter gezet.[2] 
99 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[3]
  1. de Telegraaf 09 mei 2016 Hans Teeuwen sart Erdogan
  2. de Telegraaf 20 jul. 2015 North West kliedert met gebakje
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be