kenmerk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ken·merk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kenmerk kenmerken
verkleinwoord kenmerkje kenmerkjes

Zelfstandig naamwoord

kenmerk o

  1. kenteken, karakteristieke eigenschap
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
kenmerken

kenmerk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kenmerken
    • Ik kenmerk. 
  2. gebiedende wijs van kenmerken
    • Kenmerk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kenmerken
    • Kenmerk je? 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen