[1] kaliber 0.38 patronen
  • ka·li·ber
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘middellijn van de loop van een vuurwapen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1697 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kaliber kalibers
verkleinwoord - -

het kalibero

  1. (techniek) middellijn van de ziel van vuurwapens, kogels en buizen enz
  2. grootte, zwaarte of omvang van een voorwerp
    • Van der Zeeuw zegt vaak geconfronteerd te worden met haatreacties of andere respectloze uitingen. Maar de gebeurtenis tijdens koningsnacht, waarvan onduidelijk is waar die plaatsvond, is volgens de vlogster van een heel ander kaliber. [3] 
  3. kwaliteit, gehalte
    • Zowel Q1 als Q2 van de kwalificatie kende een ‘code rood’, vanwege crashes op hetzelfde punt op de baan. Maar de veroorzakers waren niet van hetzelfde kaliber. In de slotseconde van de eerste sessie was het Robert Kubica die zijn Williams vol in de kussens parkeerde. En zo zijn team, in ernstige financiële en sportieve last, nog meer problemen bezorgde. [4] 
    • Is een ploegmaat van het kaliber Kelderman of Oomen niet een vereiste om aanspraak te maken op de eindzege in de Giro? [5] 
  4. (gereedschap) gereedschap waarmee de juiste afmetingen van een werkstuk gecontroleerd worden door deze te vergelijken met de afmetingen van het kaliber
97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]