• bo·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord boring boringen
verkleinwoord borinkje borinkjes

de boringv

  1. (techniek) het boren
  2. (werktuigbouwkunde) (motortechniek) kaliber, met name van een cilinder van een verbrandingsmotor
84 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


boring

  1. onvoltooid deelwoord van bore

boring

  1. gerundium van bore
stellend vergrotend overtreffend
boring more boring most boring

boring

  1. oninteressant, saai, vervelend