Nederlands

 
grondboring
Uitspraak
Woordafbreking
  • grond·bo·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grondboring grondboringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de grondboringv

  1. het maken van een diep gat in de grond met een boor
     De leiding werd gisteren geraakt bij grondboringen. Sindsdien ligt er een schuimdeken over de vrijgekomen nafta, wat moet voorkomen dat er brand ontstaat.[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Brandweer gaat graven bij nafta-lek” (Woensdag 7 augustus 2013, 14:01), NOS