kabinetsperiode
- ka·bi·nets·pe·ri·o·de
- samenstelling van kabinet en periode met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kabinetsperiode | kabinetsperioden kabinetsperiodes |
verkleinwoord | kabinetsperiodetje | kabinetsperiodetjes |
de kabinetsperiode v
- periode van maximaal 4 jaar dat een kabinet kan regeren in Nederland
- Deze kabinetsperiode is gestart vanuit de overtuiging dat gezonde overheidsfinanciën en een sterke economie het fundament vormen onder een goed en solidair sociaal stelsel, goede zorg en goed onderwijs en een hoge kwaliteit van andere publieke voorzieningen voor volgende generaties. [1]
- Het woord kabinetsperiode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Troonrede 2016