• ka·bi·nets·pe·ri·o·de
enkelvoud meervoud
naamwoord kabinetsperiode kabinetsperioden
kabinetsperiodes
verkleinwoord kabinetsperiodetje kabinetsperiodetjes

de kabinetsperiodev

  1. periode van maximaal 4 jaar dat een kabinet kan regeren in Nederland
  1. regeringsperiode
  1. Troonrede 2016