• kaal·hoof·dig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kaalhoofdig kaalhoofdiger kaalhoofdigst
verbogen kaalhoofdige kaalhoofdigere kaalhoofdigste
partitief kaalhoofdigs kaalhoofdigers -

kaalhoofdig [1]

  1. geen hoofdhaar hebbend
    • Bezoekers zeiden niet te begrijpen waarom er wel standbeelden staan van onbekende Rotterdammers, die vijf cruciale verhalen symboliseren, maar niet van bekende zoals Pim Fortuyn. Het ontgaat de meesten dat hij de kaalhoofdige etalagepop in kostuum is in een van de vitrines. Verder verwachten Rotterdamse bezoekers herkenning en nostalgie en zoeken mensen van buiten de stad duiding van de stad. [2] 
    • Waar is de tijd dat Cecilia Bartoli nog een mediterrane diva was, met glanzende krullen en romige schouders? Haar laatste cd’s gebruikt ze als bewijs van anti-divaschap. Ze poseerde als kaalhoofdige priester (Mission) en ontmande adonis (Sacrificium). En nu, op een prachtopname van Bellini’s Norma, als getormenteerde Mamma Roma van Pasolini. [3] 
91 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]