Nederlands

 
oude man met grotendeels onbehaard hoofd
Uitspraak
Woordafbreking
  • on·be·haard
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onbehaard onbehaarder onbehaardst
verbogen onbehaarde onbehaardere onbehaardste
partitief onbehaards onbehaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

onbehaard

  1. van delen van het lichaam dat er geen haar op zit, dat het niet met haar bedekt is
    • Petrus trouwde ook aan het Parijse hof, al kunnen we niet uitsluiten dat het huwelijk met de mooie, ‘normale’ Catherine door derden voor hen gearrangeerd was. Het echtpaar kreeg in totaal zeven kinderen, van wie Paulo, de tweede zoon, als enige onbehaard ter wereld kwam. Het laatste kindje, Ercole, stierf vlak na de geboorte. Hun drie dochters, Maddalena, Francesca en Antonietta, zijn de ‘wonderbaarlijke harige meisjes’ uit de titel van Wiesner-Hanks boek.[1] 
    • Topzwemmers zouden er nog slechter aan toe zijn als ze niet zorgden voor een een strakke, onbehaarde huid. Maar vrouwen hebben weer de pech dat ze altijd speling houden tussen vel en weefsel. De onderwatercamera's die bij de Spelen worden gebruikt zouden in slow-motion kunnen laten zien waartoe die beweeglijkheid bij hoge snelheden leidt: tot plooivorming, vooral bij borst en buik en billen. Met een strak elastisch zwempak kan de schade van die weerstandsvergroting worden beperkt. Dat scheelt gemiddeld zes procent zo blijkt uit onderzoek.[2]  
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC Marika Keblusek 18 september 2009
  2. NRC Dick Wittenberg 29 juli 1992
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be