kaaidraaier
- Geluid: kaaidraaier (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkajdrajər / (3 lettergrepen)
- kaai·draai·er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaaidraaier | kaaidraaiers |
verkleinwoord | - | - |
de kaaidraaier m
- (scheepvaart) bootje van waaruit artikelen aan opvarenden van zeeschepen verkocht kunnen worden
- Maar en seconde of twee nadat hij haar in het oog had gekregen, had hij het gevoel dat hij in de val was gelokt en overwoog hij het binnenland in te vluchten of Mama Lows oude kaaidraaier "Hilo" te kapen die, voorzien van buitenboordmotor, op nog geen twintig meter afstand lag van de plek waar hij over zee uitkeek naar de naderende "Pasha". [2]
- (beroep) iemand die vanuit een bootje allerlei artikelen aan opvarenden van zeeschepen verkoopt
- Een kadraaier of kaaidraaier is een man, die met een roeivaartuig bij de schepen komt om eetwaren te verkoopen. [3]
- [1], [2] kadraaier (uitspraakvariant)
- [1], [2] parlevinker, zoetelaar
- Het woord 'kaaidraaier' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Le Carré, J. (vert. R. van MoppesThe night manager: (de ideale vijand) ebook (2016) Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam; ISBN 9789024573615; hfst. 12; geraadpleegd 2019-01-09
- ↑ Louwerse, P.Goede vaêr Tromp, of Hoe de Vereenigde provinciën eene zeemogendheid werden (1875) L.F.J. Hassels, Amsterdam; p. 195 n. 16; geraadpleegd 2019-01-09