jongelui
- jon·ge·lui
- alleen meervoud, samenstelling van jong bn en lui zn met het invoegsel -e-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jongelui | |
verkleinwoord |
de jongelui mv
- aanspreektitel voor een groep jongeren
- In het weekend scheuren hier jongelui met auto's door de straten.
1. aanspreektitel voor een groep jongeren
de jongelui mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord jongeman
- Het woord jongelui staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jongelui" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be