• aan·spreek·ti·tel
enkelvoud meervoud
naamwoord aanspreektitel aanspreektitels
verkleinwoord aanspreektiteltje aanspreektiteltjes

de aanspreektitelm

  1. titel waarmee men iemand aanspreekt
    • Monseigneur is de aanspreektitel van een kardinaal. 
     Astrid genoot in elk geval zichtbaar van haar aanspreektitel.[1]
  1. “Het koninklijk huis” (2022), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026354953