jongere
- jon·ge·re
- In de betekenis van ‘oudere* iemand globaalweg tussen de’ voor het eerst aangetroffen in 50 [1]
- afgeleid van jonger met het achtervoegsel -e [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jongere | jongeren |
verkleinwoord | - | - |
- een persoon van jeugdige leeftijd
- De jongeren wisten, ondanks de grondige controle, alcohol te kopen.
jongere
- verbogen vorm van de vergrotende trap van jong
- De jongere medewerkers hadden daar niet zo'n probleem mee.
- ▸ Omdat ik altijd al last heb gehad van hoogtevrees vond ik deze steile stukken verschrikkelijk. Mijn jongere zusje hielp me hier overheen door rustig tegen me te praten als ik weer eens blokkeerde bij een steil stuk.[3]
- Het woord jongere staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jongere" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "jongere" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ jongere op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be