Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwerf·jon·ge·re
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwerfjongere zwerfjongeren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwerfjongerev / m

  1. een jongere die een zwervend bestaan heeft.
    • De zwerfjongere kon zich nergens aarden en trok steeds verder naar een andere plek. 

Gangbaarheid

Verwijzingen