Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwerf

Werkwoord

vervoeging van
zwerven

zwerf

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwerven
    • Ik zwerf. 
  2. gebiedende wijs van zwerven
    • Zwerf! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwerven
    • Zwerf je?